Nijmegen

From Heraldry of the World
Jump to navigation Jump to search

Portaal Nederlandse Overheidsheraldiek



Portaal Nederlandse overheidswapens
Netherlands.jpg

Onderdeel van:
Logo-new.jpg
Heraldry of the World

Nederlandse heraldiek:

Overzeese heraldiek:
(Engelstalig)


  • Totaal aantal pagina's: 16.504
  • Waarvan afbeeldingen: 13.243

Nederlandse heraldische verzamelobjecten
(selectie)





NIJMEGEN

Provincie  : Gelderland
Opheffing  : -
Toevoegingen : -

I : 20 juli 1816
"Van goud, beladen met een dubbelde arend met uitgespreide vlerken en pooten van sabel, voor surtout van lazuur, beladen met een klimmende leeuw van goud. Het wapen gedekt met eene keizerlijke kroon en vastgehouden ter regter door een klimmende leeuw van goud en ter linker zijde door een klimmende leeuw van sabel."

II : 7 augustus 1953
"In goud een dubbele adelaar van sabel, op de borst in een hartschild van azuur een dubbelstaartige leeuw van goud, gekroond met een kroon van goud van 3 bladeren en 2 paarlen, getongd en genageld van keel. Het schild gedekt met een keizerskroon van goud, gevoerd van keel, en vastgehouden ter rechterzijde door een leeuw van goud, en ter linkerzijde door een leeuw van sabel, beide getongd en genageld van keel."

Oorsprong/verklaring

De stad is in de Romeinse tijd gesticht als garnizoensstad. Karel de Grote en zijn opvolgers hielden er regelmatig hun hof, en Nijmegen was dus een van de voornaamste steden in het rijk. Nijmegen kreeg in 1230 stadsrechten van Hendrik VII, Rooms koning. Uit dien hoofde verkreeg de stad ook het recht om de tweekoppige adelaar te voeren als wapen.

De adelaar verschijnt pas in de 14e eeuw op zegels van de stad. Daarvoor vertoonden de zegels andere voorstellingen: het eerste uit 1242, waarop een gekanteeld kasteel met 3 torens; in de poort een keizer van voren ten halve lijve, in de rechterhand de scepter in de linker de rijksappel. En het tweede uit de 14e eeuw, waarop een keizer met in de rechterhand een scepter en in de linker de rijksappel, de voeten rustende op 2 leeuwen.

Willem II, graaf van Holland en Rooms-Koning verpandde in 1247 Nijmegen aan de graaf van Gelre. Dit pand is nooit ingelost en Nijmegen bleef dus een Gelderse stad. Deze overgang werd gesymboliseerd door de plaatsing van de Gelderse leeuw als borstschild op de adelaar.

De schildhouders zijn de leeuwen van het wapen van Gelderland, namelijk de Gelderse en Gulikse leeuw. De kleuren zijn aangepast in 1953.

Op een uit 1570 komt het wapen voor gedekt door een aanziende toernooihelm, met helmkleden en op de helm de keizerskroon. De kroon lijkt hier meer op de kroon, zoals die tegenwoordig op het wapen van Amsterdam voorkomt.

Wapen van Nijmegen

Het wapen op een munt (begin 16e eeuw)
Wapen van Nijmegen

Het wapen in de Oldenkott albums +/- 1910
Wapen van Nijmegen

Het wapen in de Koffie Hag albums +/- 1930
Wapen van Nijmegen

Het wapen op een Willem II bandje
Arms of Nijmegen
Arms of Nijmegen

Het wapen op heraldische tegels
Arms of Nijmegen

Arms of Nijmegen

Het wapen in de stad

In 1953 is echter verzuimd ook de bewapening van de adelaar (klauwen en bek) te wijzigen in keel. De oorspronkelijke Rijks-Duitse adelaar voerde de klauwen en bek van keel. In de loop der eeuwen is dit in Nijmegen verwaterd. Eigenlijk zou ook de Gelderse leeuw dubbelstaartig en gekroond moeten zijn.

In 1972 werd een poging gedaan het wapen aan te passen. Als eerste zouden de klauwen en bek rood moeten worden. Ten tweede zou de kroon vervangen dienen te worden door een zgn Rudolfinistische keizerskroon, aangezien de huidige kroon pas in 1602 is verleend, en daarvoor een andere kroon werd gebruikt. Tenslotte zouden beide schildhoudende leeuwen voorzien moeten worden van een dubbele staart, zoals dat bij de Gelderse en Gulikse leeuw eigenlijk hoort. Aangezien het wapen al sinds lange tijd als zodanig is gevoerd werd uiteindelijk afgezien van een wijziging.


Contact and Support

Partners:

Your logo here ?
Contact us



© since 1995, Heraldry of the World, Ralf Hartemink Ralf Hartemink arms.jpg
Index of the site

Literatuur : Van den Bergh, 1878; Bronsema, 1986; Koeman, 1983 fig 6.9a (boek Thomas Witteroos)