Compendium W
HERALDISCH COMPENDIUM
Een systematisch overzicht van heraldische termen met sprekende voorbeelden bewerkt en samengesteld door Hans Nagtegaal in 2010.
Bewerkt en beschikbaar gesteld door een samenwerking van het Nederlands Genootschap voor Heraldiek en
Heraldry of the World
Dit overzicht bevat meer dan 1500 afbeeldingen en beschrijvingen van heraldische terminologie en is daarom ingedeeld in verschillende files.
A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - R - S - T - U - V - W - IJ - Z
Letter W
- Na-.jpg
Wambuis: Een mansbovenkledingstuk dat het lijf van de hals tot aan het middel bedekte.
Wapenboeken: Boek met afbeeldingen en/of beschrijvingen van wapens, als handschrift of in druk. Er bevinden zich honderden wapenboeken met daarin soms prachtige handgeschilderde wapens in gemeente-, streek- en rijksarchieven, maar ook in bibliotheken, musea en in privébezit. Dit zijn veelal 17de en 18de eeuwse werken die als hobby voor of door welgestelde personen zijn samengesteld. Soms getuigt de manier van tekenen inderdaad van hobbyisme, maar de wapenboeken van bij voorbeeld de Gelders-Overijsselse studentenverenigingen getuigen van professionele tekenaar. Deze werken vormen met andere bronnen als zegels, wapenkaarten, grafzerken e.d. het basismateriaal om wapens te vinden. In de Middeleeuwen legden de herauten dikwijls groots opgezette en fraai uitgevoerde wapenboeken aan, die nu van groot belang zijn voor de kennis van de middeleeuwse heraldiek. Het oudste Nederlandse wapenboek is van de heraut Claes Heinenzoon gezegd Gelre, die dit werk tussen 1370 en 1414 compileerde.
Wapengoed: Oude naam voor alle keramiek met wapens erop geschilderd, incl. Delfts aardewerk. Kapiteins van Oost-Indiëvaarders namen schetsen van wapens van opdrachtgevers mee, die door de porseleinschilders in Kanton en elders zo goed mogelijk gekopieerd werden. Dit wapenporselein werd door de thuisvarende schepen weer meegebracht. Dit porselein werd Chine de Commande genoemd. De wapens hebben daardoor soms een curieuze Chinese stijl en zijn ook niet altijd heraldisch juist. Bij gelegenheid werd ook wel wit porselein naar Nederland verscheept, dat dan hier van wapens werd voorzien. Dit werd in Nederland “Amsterdams Bont” genoemd. Het proces werd natuurlijk ook in andere landen van Europa nagevolgd. In de 19de eeuw werd en zelfs tot op heden wordt nog wapenporselein in China besteld.
Wapenmantel: In het midden van de 16e eeuw kwam het gebruik in zwang om wapenschilden met een mantel te omhangen, die soms met een verhemelte gekroond is. Eerst was deze gewoonte beperkt tot vorsten en de hoge adel, doch langzamerhand begonnen ook families van minder aanzien dit te doen. De mantel is meestal van rood fluweel, gevoerd met natuurlijk hermelijn en soms vindt men op de zijpanden het wapen herhaald.
Wapenrusting: A. Lanspunt
B. Vaantje
C. Toernooilans
D. Helmkam
E. Steekhelm
F. Luchtgaten
G. Halsbeschermer
H. Schouderbedekking
I. Borstharnas
J. Gesp
K. Armstuk
L. Schildriem
M. Elleboogstuk
N. Handschoen
O. Schild
P. IJzeren rok
Q. Zwaard
R. Maliënkolder
S. Dolk
T. Beenscheen
U. (Boven) Beenstuk
V. Kniestuk
W. (Onder) Beenstuk
X. Spoor
Y. Voetkluister
Z. Schoenpunt
Z’. LansvoetWassenaar: Wassende maan. De gewone stand is die waarbij hij de punten naar het schildhoofd richt; zijn deze naar beneden gericht, dan is hij omgekeerd; naar de rechterkant gewend en naar de linkerkant omgewend. Keren twee wassenaars (gewend en omgewend) de punten naar elkaar toe, dan zijn zij toegewend, en wanneer zij de ruggen naar elkaar toekeren afgewend. Twee wassenaars boven elkaar, waarvan de onderste omgekeerd, zijn tegengesteld en als de punten van de een over die van de ander heengaan, zijn zij samengevlochten. Als zij toegewend zijn en elkaar met de punten aanstoten, zijn zij aanstotend. Als een wassenaar met ogen, neus en mond afgebeeld wordt, heet hij gezichtswassenaar.
Wereldbol: Ook aardbol genoemd. Bol die de planeet aarde voorstelt. Is de bol omgord en met een kruisje getopt dan spreek men van een rijksappel. Is de wereldbol bevestigd in een boogprofiel en geplaatst op een voetstuk dan spreekt men van aardglobe. In Portugese wapens is de wereldbol vaak voorzien van horizontale en verticale banden met daar overheen een brede diagonale band en wordt dan ook wel armillarium genoemd .
Wereldlijk zwaard: Een uitwendige schildversiering in geestelijke wapens. Het geeft aan dat de betreffende geestelijke in zijn diocees ook de wereldlijke macht bezat, met daaraan verbonden de hoge jurisdictie, dat wil zeggen het recht om doodstraffen uit te spreken. Het kwam bij bisschoppen, abten en zelfs abdissen vroeger geregeld voor een zwaard voerden, samen met de kromstaf schuinkruislings geplaatst of alleen rechtop achter het schild.
Wiel: Bijzonder vorm van een rad, bedoeld als wagenwiel, waarbij om de velg een ijzeren band (hoepel) is geslagen of omgeslagen zou kunnen worden. Een wiel heeft standaard zes spaken, meer of minder spaken moet vermeld worden. De buitenkant heet velg, het midden de naaf. Soms zijn de spaken min of meer versierd. Het wiel wordt ook wel eens half afgebeeld, of afgebroken. In het laatste geval ontbreekt een deel (ongeveer een kwart) van de velg en soms van een spaak.
Wildeman: Naakte man met grote baard en groene krans in het haar, de lendenen omgord met groen loof. Bovendien heeft hij een knots in een der handen. Al die onderdelen moeten beschreven worden. Ook of hij oorringen, een halsketting, arm- of voetbanden e.d. draagt. Komen wildemannen of wildevrouwen geheel naakt als schildhouders voor, dan slaat men de dekkleden om hun heupen en dijen.
Wimpel: Smal, lang en soms in twee slippen uitlopende dundoek dat altijd langer moet zijn dan de vlag waarboven hij gehesen is. In Nederland hijst men meestal bij gebeurtenissen van het Koninklijk Huis een oranje wimpel. Bij rooms-katholieken wimpelt men voor de bisschop met een paarse wimpel en voor de paus met een half-gele, half witte wimpel boven de nationale vlag. Een rood-wit-blauwe wimpel wordt ook wel zonder vlag gebruikt in gevallen waarin men in andere landen een zgn. stormvlaggetje zou hijsen.
Winkelhaak: Gereedschap om rechte hoeken af te zetten of te controleren, bestaande uit twee benen die loodrecht op elkaar staan. Meestal is het ene been langer dan het andere. Alle standen dienen vermeld te worden omdat dit stuk geen duidelijke voorkeursstand heeft. Twee afgewende op hun denkbeeldige hypotenusa rustende winkelhaken, dus met de haakse hoeken omhoog, de lange zijden elkaar kruisende, noemt men schuingekruiste winkelhaken. De winkelhaak komt niet alleen als wapenfiguur voor, doch zien we ook terug in het zeldzaam voorkomende winkelhaaks-gevierendeeld.
Wolf: Grauwgeel roofdier uit de familie van de hondachtigen, met spitse snuit, rechtopstaande oren en meestal neerhangende staart. In de natuur heeft alleen de roedelleider de staart omhoog. Meestal staand of gaand, een enkele maal klimmend afgebeeld. Men noemt hem rovend als hij de prooi nog in de bek heeft. In de heraldiek is de wolf moeilijk te onderscheiden van de herdershond. Dieren.
Wolfskop: Herkenbaar aan zijn enigszins spitse snuit en rechtopstaande oren. Vaak zijn de tanden goed zichtbaar en een enkele keer heeft hij een uithangende tong. Soms is de kop afgerukt en druipt het bloed nog uit de hals. Gewoonlijk van terzijde afgebeeld, anders is hij aanziend, hetgeen vermeld moet worden.
Wolk: Zichtbare, gevormde massa van zwevende zeer kleine waterdruppeltjes of ijskristallen in de atmosfeer, die kan overgaan tot regen. Meestal afgebeeld van natuurlijke kleur. Wordt vaak gecombineerd met een andere figuur. Merendeels uitgaande van de linker- of rechterschildrand waaruit dan een beklede of naakte arm komt, al dan niet iets in de hand houdend. Zie afbeelding bij arm.
Wrong: Onderdeel van de schilddekking en aangebracht op de helm en dienende als band om het helm- of dekkleed op de juiste plaats te houden. Wrong en dekkleed zijn feitelijk ondeelbaar. Bij plaatsing van een helmkroon vervangt deze de wrong. De wrong bestaat uit twee in elkaar gedraaide repen of rollen textiel, beide steeds van afwisselende kleur. De repen stof waren opgevuld met paardenhaar of wol.
De wrong volgt steeds de kleuren van de dekkleden met als regel het voornaamste metaal binnen en de kleur buiten. Het aantal wendingen is onbepaald. De wrong werd geplaatst op de helm ter vervanging van de helmkroon. Als afzonderlijke wapenfiguur heeft hij meestal de vorm van een cirkel en wordt dan hoofdwrong genoemd.